maandag 12 juli 2010

Oud

‘Iedereen wil oud worden, niemand wil oud zijn’, zegt ze.
Ze zegt het vaak, zoals ze alles tegenwoordig vaak zegt. Een voortdurende herhaling van anekdotes uit het verleden en vragen die door het heden worden opgeroepen. ‘Wat zullen we straks eten? Gaat het goed met je werk? Waar gaan jullie naartoe in de vakantie? Wil je thee of koffie?’ 7 keer in een uur is niks.

Ze zet de televisie aan. Halve finale Duitsland-Uruguay.
‘Oh, weer voetbal.’
‘Ja, dit gaat om de 3e en 4e plaats bij het WK.’
‘Is dat in Amsterdam?’
‘Nee, in Zuid-Afrika.’
‘O ja, dat is ook zo. Duitsland tegen Uruzgan?’
‘Tegen Uruguay.’
‘Dat ligt toch niet in Zuid-Afrika?’
‘Nee, in Zuid-Amerika.’
‘O, is het in Zuid-Amerika?’
‘De wedstrijd is in Zuid-Afrika, daar speelt het hele WK zich af.’
‘Ach natuurlijk, wat vergeet ik toch veel hè? Maar het maakt me niks uit hoor, want ik geniet nog echt. Ik heb alle wedstrijden gezien. Goh, dus die Duitsers staan weer in de finale.’

dinsdag 6 juli 2010

Maňana

Er hing een zware zwoele deken over de stad. De oververhitte medemens flipflopte de dag door, gehuld in veelal te dunne, te korte stukjes textiel waaruit van alles te voorschijn floepte: rollen, kwabben en aangroeisels waarvan je bij normale Hollandse temperaturen slechts een hint meekrijgt. Iets dat je graag zo zou willen houden. Zo’n dag dus. Een waarop een derde zich beklaagt over klammigheid en ander klef ongemak, een derde – deels overlappend met de klagers - begint te stinken en nog een derde zwelgt in een dik aangezet maňana-gevoel.

Zulke dagen beschouw ik als de mijne. Waar die voorliefde precies vandaan komt, weet ik niet. De genealogie van mijn familie reikt tot ergens in de 18e eeuw geloof ik. De aan mijn fantasie ontsproten hittebestendige Spanjaard met wie een van mijn voormoeders tussen de lakens of achter een schuur iets heel moois dan wel iets heel ranzigs beleefde, was toen allang weer vertrokken. Maar ik dank hem elke zomer voor het mediterrane bloed dat hij achterliet.

Enfin. Op deze zalig broeierige dag liep ik toevallig tegen allemaal types aan die met verzengende geestdrift probeerden mijn cool onderuit te halen. Het leek nationale complimentendag wel. Over mijn zelf gecreëerde fifties jurk, over een tekst waarvoor ik gewoon netjes betaald krijg, over de frivole meisjesrokjes die steeds gretiger aftrek vinden waardoor een hobby langzaam naar een tweede business transformeert, en over columns op een blog dat al een tijdje ligt te verstoffen.
Ja, daar werd deze nep-Spanjaardin zomaar een beetje zweterig van. Niets verwarmender immers dan veren die op de juiste plekken worden gestoken. Maar ook niets verplichtender. Noblesse oblige. Van naaimachine naar toetsenbord en weer terug. Rats, rats, zoef, zoef, tik, tik. Maňana. Echt.